Bijna Pasen.
Als je naar buiten kijkt zou je het niet denken. Voor de tijd van het jaar is het dit keer uitzonderlijk koud. De sneeuw dwarrelde afgelopen week af en toe nog langs de ramen en bleef zelfs soms nog liggen. Iedereen verlangt naar de lente, maar de natuur heeft zijn eigen wetten. We moeten dus geduldig wachten en dat doen we dan ook, luisterend naar mooie muziek, zoals kantate 147, van J.S. Bach.
Wohl mir, dass ich Jesum habe.
O wie feste halt ich ihn Dass er mir mein Herze labe, Wenn ich krank und traurig bin. Jesum hab ich, der mich liebet und sich mir zu eigen gibet. Ach drum lass ich Jesum nicht wenn mir gleich mein Herze bricht. |
Wat een voorrecht dat ik Jesus heb. O, hoe stevig houd ik hem vast Dat hij mijn hart verkwikke, Als ik ziek ben en bedroefd. Ik heb Jesus, die mij lief heeft en zich aan mij gegeven heeft. Ach, daarom laat ik Jezus niet los ook al breekt mijn hart in mij. |
Ingrid.